’Snot opeten is goed voor je’

In je neus peuteren en dan de inhoud oppeuzelen. Het is niet het meest stijlvolle wat je kan doen, maar het kan wel goed voor je gezondheid zijn. Dat blijkt uit een nieuwe studie die beweert dat we het eten van onze eigen snot juist moeten bevorderen. Vooral kinderen zouden er baat bij hebben.

Uit de studie blijkt dat het snotslijm stoffen bevat die bepaalde bacteriën tegen kunnen kunnen gaan die gaatjes veroorzaken in de mond. Onderzoekers zijn nu aan het onderzoeken hoe ze deze slijm ook zelf kunnen maken en of deze verwerkt kan worden in kauwgom of tandpasta.

Ook blijkt uit het onderzoek dat het slijm in snot wellicht ook infecties tegen kan gaan. Er is nog wel vervolgonderzoek nodig om dit aan te bewijzen.

’Natuurlijk ding om te doen’
Ook de Australische longspecialist Friedrich Bischinger vindt dat snot eten een goede manier is om het immuunsysteem van je lichaam te versterken. „Medisch gezien is het heel logisch en het is een natuurlijk ding om te doen”, zegt hij tegen The Independent.

De specialist pleit voor het einde van het sociale stigma rond het in je neus peuteren. Hij vindt dat ouders hun kinderen moeten aansporen dat juist wel te doen. (Bron: Telegraaf.nl)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

nieuwe blog

 

nieuwe blog

composiet-facing  is voor velen zeer interessant

 

 

 

nieuwe blog

2 gedachten over “nieuwe blog

  • 8 februari 2020 om 18:42
    Permalink

    Cariës: niet enkel een gaatje boren, maar een proces van begin tot eind
    Back to news Netherlands

    By Tessa Vogelaar
    February 04, 2020
    In theorie is cariëspreventie heel simpel: volg de basisadviezen van het Ivoren Kruis op het gebied van mondhygiëne, voeding en fluoride en je voorkomt gaatjes. In de praktijk blijkt dit een stuk lastiger, weet dr. Catherine Volgenant, tandarts en universitair docent Preventieve Tandheelkunde bij ACTA en expert op het gebied van cariologie. Factoren als lifestyle en (poets)gedrag spelen een rol, maar op een heel ander niveau is het ecosysteem in de mond van essentieel belang. Volgenant vertelt Dental Tribune er meer over, aan de hand van de Quality Practice themadagen over cariologie op 7 en 28 maart 2020 en recent ACTA-onderzoek over het effect van pre- en probiotica op de mondgezondheid.

    Op de themadagen ‘Een gaatje: eerste begin tot minimaal invasieve behandeling’ op 7 (ACTA, vol) en 28 maart 2020 (Den Bosch) fungeert Volgenant als moderator. Bij die rol hoort ook de taak het programma te bedenken en sprekers uit te nodigen. Daarover moest ze best een tijdje denken. “Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om in de ochtend te starten met de theorie. Van daaruit werken we toe naar steeds meer praktisch toepasbare informatie,” legt Volgenant uit. Egija Zaura trapt af met een lezing over de ecologie van cariës: wat gebeurt er op moleculair microbiologisch niveau in de mond en hoe kun je dit ‘cariësmilieu’ zo beïnvloeden dat gaatjes zo min mogelijk kans krijgen? Vervolgens gaat Guus van Strijp het hebben over vroegdiagnostiek van cariës en Nynke Blanksma over risicoprofielen en zilverdiaminefluoride (SDF) als behandeloptie voor open cariës, vooral bij kinderen. In de middag spreekt Dagmar Else Slot over evidence based kennis van parodontologie en preventie en aan het einde van de dag staan Erik Vermaire en Clarissa Bonifácio op de planning. Zij gaan het onder andere hebben over minimaal invasief behandelen in de vorm van sealen bij beginnende cariës en Hall-kronen.

    Minimaal invasief
    De titel van de dag, ‘Een gaatje: eerste begin tot minimaal invasieve behandeling’, doet vermoeden dat tandartsen cariës nog te weinig zien als een ontwikkeling en bij een gaatje te snel overgaan tot boren. Dat klopt gedeeltelijk, beaamt Volgenant. “Ik hoop dat mensen door deze dag echt een andere manier van denken over cariëspreventie krijgen; dat ze beseffen dat het een heel proces is, die overigens al begint lang voordat er een gaatje is, waarin je mensen begeleidt naar een gezonde mond. En anderzijds, wanneer er al schade is, dat mensen weten dat er veel opties zijn om zo minimaal invasief mogelijk te behandelen.”

    Dat tandartsen bij cariës vaak als eerste aan boren denken, is volgens haar omdat het echte doeners zijn. “Als tandarts wil je iemand ontzettend graag helpen; je wilt iets dóen. Je patiënt begeleiden in hoe je de mond gezond houdt, kan voelen alsof je niet echt iets toevoegt. Terwijl ik hoop dat tandartsen zich steeds vaker zullen focussen op de gedragsmatige kant, en dus wat minder vaak fysiek iets gaan repareren.” Een psycholoog toevoegen aan het programma heeft de cariologie-expert ook overwogen. “Aan een lezing over motivatie en de gedragsmatige kant van preventie heb ik zeker gedacht. Maar je moet keuzes maken. Als ik nou twéé dagen had mogen vullen, dan had ik dit sowieso aan bod laten komen,” lacht Volgenant.

    Preventie is teamwork
    Lang praten over de ideale rolverdeling tussen tandarts, mondhygiënist en (preventie)assistent op het vlak van preventie, vindt Volgenant niet passen bij deze themadagen. “Daarin een fysieke grens aangeven is zó lastig. Voor mij is het allerbelangrijkste dat je als een team werkt als het om preventie gaat. De mondhygiënist is supergoed opgeleid om preventief te werken, en hiervan moet je als team gewoon goed gebruikmaken door veel met elkaar te overleggen.” Als tandarts werkend in de mondzorgpraktijk van ACTA, vindt ze het belangrijk om ook begeleiding aan patiënten te geven om de mondgezondheid te verbeteren. Het gaat volgens haar ook om een klik. “En soms is het gewoon praktisch om te doen zodat een patiënt niet nog speciaal terug hoeft te komen.” Maar hoe je er nu precies voor zorgt dat de patiënt zelf ook de verantwoordelijkheid gaat voelen voor het eigen gebit, blijft ook voor Volgenant een issue. “ Er zijn collega’s die heel goed zijn op het vlak van motivational interviewing, zoals kindertandarts Lina Jasulaityte. Dat helpt natuurlijk. Maar uiteindelijk ben je heel afhankelijk van je patiënt. Als die geen oren heeft naar het het verbeteren van zijn mondgezondheid, is het moeilijk om dat om te buigen naar uiteindelijke gedragsveranderingen.”

    Effect probiotica
    Helemaal aan het begin van het proces van cariëspreventie staat zoals gezegd de ecologie van de mond. De vraag welke rol bacteriën in de mond precies kunnen spelen in het kader van preventie, is een belangrijke voor Volgenant en haar collega’s van Preventieve Tandheelkunde op ACTA. Wereldwijd wordt dit namelijk nog maar weinig onderzocht. De afdeling heeft recent nog klinisch onderzoek gedaan naar het effect van probiotica ̶ bacteriën die een positieve werking hebben op het lichaam ̶ op de mondgezondheid.

    Voor ACTA met name wetenschappelijk interessant was de vraag of de bacteriën ook invloed zouden hebben op de mondgezondheid wanneer de weerstand afneemt, legt Volgenant uit. “Iedereen heeft wel eens perioden met mindere weerstand of meer plaque-opbouw. Kunnen we op die momenten als tandarts of mondhygiënist iets aanbieden? Verbetert het ook de weerstand in een gezonde mond? Overall zou dit onderzoek ons meer leren over hoe het ecosysteem in de mond werkt.” Over pro- en prebiotica – een verzamelnaam voor respectievelijk bacteriën of stoffen die de groei van bepaalde bacteriesoorten in het lichaam bevorderen ̶ in de darmen is al heel veel bekend, benadrukt de universitair docent, maar over deze stoffen in de mond nog amper iets. “Wij wisten niet eens of de probiotica wel in de mond zouden blijven, of dat men de bacteriën al zou doorslikken nog voordat ze hun werk kunnen doen.”

    Media-aandacht
    Als voorwaarde om aan dit onderzoek mee te mogen doen, gold dat je als proefpersoon twee weken je tanden niet zou mogen poetsen. Deze tot de verbeelding sprekende eis werd al snel opgepikt door de media. Volgenant: “Een journalist stuitte per toeval op de oproep. Zo kwam ons onderzoek in het nieuws bij AT5, Het Parool en zelfs EenVandaag. En dat terwijl het helemaal geen uitzondering is om voor de wetenschap mensen te vragen hun tandenborstel twee weken te laten staan: dat is namelijk hét model om tijdelijk gingivitis te ‘simuleren’, zonder dat dit bij gezonde mensen schadelijk is.” De media-aandacht bleek in het voordeel van ACTA, want tegen de verwachting in stroomden de aanmeldingen van proefpersonen binnen.
    Twee weken niet poetsen zou voor haarzelf overigens geen optie zijn. Volgenant: “Ik ben niet alleen docent en onderzoeker, maar behandel ook nog gewoon patiënten. Dan verwachten mensen toch van je dat je mond schoon is. In eerdere situaties heb ik wel eens een paar dagen niet gepoetst toen ik geen patiënten hoefde te zien. Ik verwacht twee weken in theorie wel vol te houden, maar denk dat het mentaal behoorlijk pittig is. Dat realiseren wij ons maar al te goed wanneer we proefpersonen zoeken.”

    Vervolgonderzoek
    Op dit moment is Volgenant samen met haar collega’s druk bezig met het uitwerken van de onderzoeksresultaten. De resultaten van de klinische studie kunnen vóór de officiële publicatie helaas nog niet gedeeld worden. De afdeling Preventieve Tandheelkunde van ACTA is kort na deze eerste studie een vervolgonderzoek gestart, ditmaal naar prebiotica. “Voor dit onderzoek hebben we mensen met vijf verschillende zoetstoffen laten spoelen, om vervolgens te kijken welk effect dit had op het ecosysteem in de mond. Daaruit liet een van die stofjes – inuline, een zoetstof – duidelijke uitschieters zien; een positief effect op de diversiteit van het microbioom in de mond.” Met deze stof start ACTA nu een derde onderzoek. “Daarvoor vragen we mensen wederom twee weken niet te poetsen, terwijl ze met dit middel spoelen.” Waar Volgenant eigenlijk op hoopt is een ontdekking zoals die van een stof als arginine. “Van het aminozuur arginine is uit onderzoek gebleken dat dit de stofwisseling van de biofilm verandert en deze minder cariogeen maakt. Deze stof is vervolgens via een patent van Colgate in een tandpasta beland en nu overal te koop.”

    Kunnen we dan binnenkort een tandpasta in de winkel verwachten met daarin door ACTA onderzochte pre- of probiotica? “Helaas nog niet. De recent uitgevoerde studies hebben nog veel vervolgonderzoek nodig,” legt Volgenant uit. “Maar het zou goed kunnen dat op basis van deze resultaten over een tijd stoffen aan bijvoorbeeld tandpasta of mondwater worden toegevoegd vanwege mogelijk positieve effecten. Ik verwacht echter niet dat dat ’zó snel zal gaan, omdat je ook te maken hebt met veel papierwerk bij commerciële bedrijven, bijvoorbeeld voor het indienen van patenten. Denk maar aan een jaar of tien, voordat er mogelijk een nieuw middel in de schappen ligt.”

    Personalized prevention
    Of de aankomende kennis over probiotica en preventie op de lange termijn invloed heeft op de manier waarop de tandarts de patiënt voorlicht, kan Volgenant nog niet zeggen. “Uit grote onderzoeken weten we inmiddels dat de mondecologie van mensen ontzettend verschillend kan zijn per persoon. Dus als we daarover meer weten, kunnen we ook beter adviseren.” Volgens de universitair docent gaan we steeds meer over op ‘personalized prevention’, waarin bij preventie bijvoorbeeld wordt gekeken hoeveel speeksel iemand produceert of hoe iemands immuunsysteem reageert. “Ik hoop dat cariëspreventie in de toekomst naast het geven van uitleg over mondhygiëne, fluoride en voeding, aangevuld kan worden met specifieke middelen op basis van iemands specifieke risicoprofiel. Over enkele jaren hopen we voldoende kennis te hebben om precies te weten welk stofje geschikt is om het ecosysteem in jouw mond te verbeteren.”

    Beantwoorden
  • 8 februari 2020 om 18:43
    Permalink

    Waarom enkel het gebruik van een tandenborstel niet voldoende is
    Back to news Netherlands

    By Dental Tribune International
    January 23, 2020
    Wanneer we spreken over het schoonhouden van onze tanden en gingiva, denken de meeste mensen als eerste aan een prettige tandenborstel, een goede poetstechniek en tandpasta met fluoride. Niet onterecht: dit zijn de belangrijkste ingrediënten om het grootste deel van onze tanden en ons tandvlees gezond te houden. Maar nu we steeds meer weten over de mondflora, is het tijd ons te realiseren dat conventionele poetsmethodes niet voldoende zijn voor het bereiken van een verwaarloosd deel van de mond: de interdentale ruimte.

    Eén interdentale ruimte, zestien miljard bacteriën
    De interdentale ruimte is het meest ontoegankelijke en kwetsbare deel van de mond en daarmee een perfecte plek voor ziekmakende bacteriën en plaque om zich op te hopen. Dit veroorzaakt uiteindelijk schade aan tanden, parodontium en gingiva. Interdentale borsteltjes blijken – meer dan dentale floss, mondwater en de borstelharen van conventionele tandenborstels – de meest effectieve tool om kwaadaardige bacteriën uit deze ruimtes tussen onze tanden te verwijderen.

    “In een onderzoek uitgevoerd in 2007, is het ons dankzij interdentale borsteltjes gelukt om bij jonge, gezonde volwassenen ruim zestien miljard kwaadaardige bacteriën uit de interdentale ruimtes te halen. Daarmee zijn deze borsteltjes de meest effectieve tool gebleken voor interdentaal reinigen,” aldus prof. Denis Bourgeois, decaan van de faculteit Tandheelkunde van de Universiteit van Lyon in Frankrijk, en een pionier op het gebied van onderzoek naar interdentaal biofilmmanagement. Helaas is het gebruik van interdentale borsteltjes nog niet helemaal ingebed.

    “Interdentale borsteltjes zijn relatief nieuw,” vervolgt Bourgeois. Net zoals tandartsen in de jaren vijftig aan patiënten moesten uitleggen dat het nodig was hun tanden te poetsen met een normale tandenborstel, moeten mensen tegenwoordig uitgelegd krijgen dat interdentaal poetsen minstens zo belangrijk is. Zowel historisch als traditioneel was floss het instrument van eerste keuze voor het reinigen van krappe ruimtes – enerzijds omdat het de marktleider was op dit gebied, anderzijds omdat het de enige manier was om interdentale ruimtes te reinigen voor mensen met gezond tandvlees. Dental floss heeft echter niet langer de voorkeur, nu het gebruik ervan niet wordt ondersteund door sluitend wetenschappelijk bewijs, in tegenstelling tot interdentaal reinigen. En met de fraaie interdentale borsteltjes van vandaag de dag, beschikken we over de meest efficiënte middelen om 98% van alle interdentale ruimtes van gezonde mensen te bereiken!”

    Een borsteltje voor iedere patiënt
    Interdentaal reinigen moet – vanzelfsprekend – gepaard gaan met een instructie van de tandarts, waarbij techniek en borstelmaat worden besproken. Een interdentaal borsteltje moet zo efficiënt mogelijk reinigen, maar moet niet zo groot zijn dat het trauma veroorzaakt in de mond. “De reden dat we interdentale borsteltjes van CURAPROX hebben gebruikt voor deze studie, is de kalibrerende colorimetrische sonde die bij de borsteltjes zit,” legt Bourgeois uit. “Deze sonde maakt het mogelijk om gemakkelijk de breedte van de interdentale ruimte te bepalen, evenals de juiste borstelmaat.”

    Toch zijn nog veel mensen terughoudend als het gaat om het gebruik van interdentale borsteltjes, omdat hun tandvlees bij het eerste gebruik kan bloeden. Volgens Bourgeois is dit bloeden bij het eerste gebruik echter volkomen normaal: “De interdentale borsteltjes op zich veroorzaken geen bloeding. De bloeding is het resultaat van inflammatie van de interdentale ruimte, als gevolg van bacteriën. Wanneer dit wordt verstoord, treedt een bloeding op. Ook wanneer je een week stopt met tandenpoetsen – hetgeen ik overigens niet adviseer – en dan weer begint met poetsen, zal je tandvlees bloeden. De achterliggende reden is dezelfde: er treedt een toename van bacteriën op, met inflammatie als gevolg, en vervolgens een bloeding bij het poetsen.”

    “De grootste uitdaging is het belang van het gebruik van interdentale borsteltjes uitleggen aan mensen met ogenschijnlijk gezonde tanden en tandvlees,” concludeert Bourgeois. “De ziekteveroorzakende bacteriën in de interdentale ruimtes zijn echter wel aanwezig.”

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *